Conditionals in het Engels (if-zinnen)

• If you heat water, it boils.
• If it rains, you get wet.

• Als je water verhit, kookt het.
• Als het regent, word je nat. 

• If I see her, I will greet her.
• If they don't hurry, they will miss the train. 

• Als ik haar zie, zal ik haar begroeten.
• Als ze niet opschieten, zullen ze de trein missen. 

• If I were taller, I would not wear high heels.
• If I spoke Spanish, I would be working in Spain. 

• Als ik langer was, zou ik geen hoge hakken dragen.
• Als ik Spaans sprak, zou ik in Spanje werken.

• If I had known then what I know now, I would have acted differently.
• If he had worked harder, he would have earned more money.

• Als ik toen had geweten wat ik nu weet, zou ik anders hebben gehandeld.
• Als hij harder had gewerkt, zou hij meer geld hebben verdiend.

Geen echte voorwaarde uit het verleden met een waarschijnlijk resultaat in het heden.

Situatie van het heden die in het verleden een gevolg kan hebben.

Present conditional (would + infinitive)

Perfect conditional (would have + past participle)

• If I were not scared of mice, I would have picked them up. 
• If he had worked harder, he would have more money now. 

• Als ik niet bang zou zijn voor muizen, had ik ze opgepikt.
• Als hij harder had gewerkt, zou hij nu meer geld hebben.

• If you drop your phone, it breaks.
• If you eat good, you do not get sick. 

• Als je je telefoon laat vallen, breekt hij
  Als je goed eet, word je niet ziek.

• If I see her, I will say hello. 
• If he comes, we will talk to him. 

• If I see her, I'll say hello.
• If he comes, we'll talk to him.

• Als ik haar zie, zal ik hallo zeggen.
• Als hij komt, praten we met hem.

• If he worked, he would earn money. 
• If I studied, I would get a good job. 

• If he worked, he'd earn money.
• If I studied, I'd get a good job.

• Als hij zou werken, zou hij geld verdienen.
• Als ik studeerde, zou ik een goede baan krijgen.

• If I had known you were coming, I would have cleaned the house. 
• If he had given me the money, I would have paid the dinner. 

• If I'd known you were coming, I'd have cleaned the house. 
• If he'd given me the money, I'd have paid the dinner. 

• Als ik had geweten dat je zou komen, had ik het huis schoongemaakt.
• Als hij me het geld had gegeven, zou ik het diner hebben betaald.

• If I were not afraid of heights, I would have climbed the tower. 
• If she had worked harder, she would have finished the assignment.

• If I were not afraid of heights, I'd have climbed the tower. 
• If she'd worked harder, she'd have finished the assignment. 

• Als ik geen hoogtevrees had, zou ik de toren hebben beklommen.
• Als ze harder had gewerkt, zou ze de opdracht hebben afgemaakt.

• If you do not drop your phone, it does not break.
• If you do not eat good, you get sick. 

• If you don't drop your phone, it doesn't break. 
• If you don't eat good, you get sick. 

• Als u uw telefoon niet laat vallen, breekt deze niet.
• Als je niet goed eet, word je ziek.

• If I do not see her, I will not say hello. 
• If he does not come, we will not talk to him. 

• If I don't see her, I won't say hello. 
• If he doesn't come, we won't talk to him.

• Als ik haar niet zie, zal ik niet hallo zeggen.
• Als hij niet komt, praten we niet met hem.

• If he did not work, he would not earn money. 
• If I did not study, I would not get a good job. 

• If he didn't work, he wouldn't earn money. 
• If I didn't study, I wouldn't get a good job.

• Als hij niet werkte, verdiende hij geen geld.
• Als ik niet studeerde, zou ik geen goede baan krijgen.

• If I had not known you were coming, I would not have cleaned the house. 
• If he had not given me the money, I would not have paid the dinner. 

• If I hadn't known you were coming, I wouldn't have cleaned the house. 
• If he hadn't given me the money, I wouldn't have paid the dinner. 

• Als ik niet had geweten dat je zou komen, had ik het huis niet schoongemaakt.
• Als hij me het geld niet had gegeven, had ik het avondeten niet betaald.

• If I were not afraid of heights, I would have climbed the tower. 
  or
  If I were afraid of heights, I would not have climbed the tower. 
• If she had not worked harder, she would not have finished the assignment.

• If I weren't afraid of heights, I would've climbed the tower. 
  or
  If I were afraid of heights, I wouldn't have climbed the tower.
• If she hadn't worked harder, she wouldn't have finished the assignment. 

• Als ik geen hoogtevrees had, zou ik de toren hebben beklommen.
  of
  Als ik hoogtevrees had, had ik de toren niet beklommen.
• Als ze niet harder had gewerkt, zou ze de opdracht niet hebben afgemaakt.

• If you drop your phone, does it break?
• Do you not get sick if you eat healthy?

• Als je je telefoon laat vallen, is hij dan kapot?
• Word je niet ziek als je gezond eet?

• Will I say hello if I see her?
• Will we not talk to him when he comes?

• Zal ik hallo zeggen als ik haar zie?
• Zullen we niet met hem praten als hij komt?

• Would he earn money if he worked?
• Would I get a good job if I study?

• Zou hij geld verdienen als hij werkte?
• Zou ik een goede baan krijgen als ik studeer?

Type 3

• Would I have cleaned the house if I knew you were coming?
• Would I have paid the dinner, if he had given me the money?
   

• Zou ik het huis hebben schoongemaakt als ik wist dat je zou komen?
• Zou ik het diner hebben betaald, als hij me het geld had gegeven?

Mixed 

• Would I have climbed the tower, if I were not afraid of heights? 
• Would she have finished the assignment if she had worked harder?

• Zou ik de toren hebben beklommen, als ik geen hoogtevrees had?
• Zou ze klaar zijn met de opdracht als ze harder had gewerkt?