Lichaam en lichaamsdelen in het Frans (buik, arm, been)
Meld je gratis aan voor alle informatie over privélessen en onze beschikbare groepscursussen (A1, A2, B2, B2, C1, C2)
Schrijf je gratis inMeld je gratis aan voor alle informatie over privélessen en onze beschikbare groepscursussen (A1, A2, B2, B2, C1, C2)
Schrijf je gratis inIn deze les behandelen we het lichaam en de lichaamsdelen in het Frans. Volg aandachtig de les met de afbeeldingen en los vervolgens de oefeningen op. Veel succes!
Nederlands | Frans |
---|---|
Het lichaam | Le corps |
Het lichaamsdeel | La partie du corps |
Het hoofd | La tête |
De romp | Le torse |
De ledematen | Les membres |
Volg online taallessen met een professionele leraar
Hieronder vind je de verschillende lichaamsdelen. Voor meer detail over het hoofd, bekijk de les waar je iemand leert beschrijven.
Nederlands | Frans |
---|---|
Het hoofd | La tête |
De haren | Les cheveux |
De ogen | Les yeux |
De neus | Le nez |
De mond | La bouche |
De keel | La gorge |
Nederlands | Frans | |
---|---|---|
1 | De keel | La gorge |
2 | De nek | Le cou |
3 | De schouder | L'épaule |
4 | De borst | La poitrine |
5 | De arm | Le bras |
6 | De oksel | L'aisselle |
7 | De elleboog | Le coude |
8 | De buik | Le ventre |
De rug | Le dos |
Nederlands | Frans | |
---|---|---|
Het hand | La main | |
1 | De duim | Le pouce |
2 | De wijsvinger | L'index |
3 | De middelvinger | Le majeur |
4 | De ringvinger | L'annulaire |
5 | De pink | Le petit doigt |
6 | De achterkant van het hand | Le dos de la main |
De palm | La paume | |
7 | De nagel | L'ongle |
8 | De pols | Le poignet |
De vuist | Le poing |
Nederlands | Frans | |
---|---|---|
1 | Het been | La jambe |
2 | De knie | Le genou |
3 | De enkel | La cheville |
4 | De hiel | Le talon |
5 | De voet | Le pied |
De teen | L'orteil |
Vul het ontbrekende lichaamsdeel in in het Frans.
Je haren wassen.
Se laver les .
Sluit je ogen.
Ferme les .
Je neus snuiten.
Moucher son .
Hou je mond!
Ferme ta !
Keelpijn hebben.
Avoir mal à la .
Buikpijn hebben.
Avoir mal au .
Je vinger opsteken.
Lever le .
Je been breken.
Se casser la .
Je voet in het gips.
Le plâtré.
Incliner la .
Het hoofd knikken.
Vul de missende woorden in.
En France, on se serre toujours la quand on dit bonjour. → In Frankrijk schudden we altijd de hand wanneer we elkaar begroeten.
Il s’est cassé la pendant les vacances. → Hij heeft z’n been gebroken tijdens de vakanties.
Il contrôle le ballon avec la . → Hij neemt de bal aan met de borst.
Je n’arrive plus à marcher, je me suis fait mal au . → Ik kan niet meer stappen, ik heb mijn voet bezeerd.
Le policier le tient par le . → De agent houdt hem bij de arm vast.
Il faut que je prenne une douche, je sens mauvais des . → Ik moet me douchen, mijn oksels stinken.
J’ai faim, j’ai le qui gargouille. → Ik heb honger, mijn buik rommelt.
Le à côté du s’appelle l’. → De vinger naast de duim noemt de wijsvinger.
Vul het ontbrekende lichaamsdeel in in het Frans.
Je haren wassen.
Se laver les .
Sluit je ogen.
Ferme les .
Je neus snuiten.
Moucher son .
Hou je mond!
Ferme ta !
Keelpijn hebben.
Avoir mal à la .
Buikpijn hebben.
Avoir mal au .
Je vinger opsteken.
Lever le .
Je been breken.
Se casser la .
Je voet in het gips.
Le plâtré.
Incliner la .
Het hoofd knikken.
Vul de missende woorden in.
En France, on se serre toujours la quand on dit bonjour. → In Frankrijk schudden we altijd de hand wanneer we elkaar begroeten.
Il s’est cassé la pendant les vacances. → Hij heeft z’n been gebroken tijdens de vakanties.
Il contrôle le ballon avec la . → Hij neemt de bal aan met de borst.
Je n’arrive plus à marcher, je me suis fait mal au . → Ik kan niet meer stappen, ik heb mijn voet bezeerd.
Le policier le tient par le . → De agent houdt hem bij de arm vast.
Il faut que je prenne une douche, je sens mauvais des . → Ik moet me douchen, mijn oksels stinken.
J’ai faim, j’ai le qui gargouille. → Ik heb honger, mijn buik rommelt.
Le à côté du s’appelle l’. → De vinger naast de duim noemt de wijsvinger.